
Rimpeling
Warm en loom, loop ik langs het water kijkend in de diepe gracht van het kasteel.
Zie ik rondjes die steeds groter worden en weer zacht verdwijnen.
Rimpelingen
Nieuwsgierig kijk ik naar dit tafereel.
Het zijn Schaatsenrijdertjes glijdend op het water, een beweging van naar voren en weer stil.
Het is de levensdans van al die beestjes.
En met iedere beweging komen er de rimpelingen, die vele malen groter zijn dan de beestjes zelf zijn.
En elk beestje pakt zijn eigen tempo,
en elk beestje pakt zijn eigen richting.
En glijdt zijn eigen dans.
En als de rimpelingen van de beestjes elkaar raken,
Groter worden en weer zacht verdwijnen.
Sta ik denkend langs de gracht van het kasteel.
“Het is de levensdans van al die beestjes”.
En vol bewust blijf ik rustig kijken naar dit tafereel.